Als ik aan zuren denk, denk ik aan citrus, Citroen! Als kind at ik graag een Citroencalippo in de zomer (zo’n schuifijsje die ook in de zoete ‘cola’ variant erg populair was), kocht ik wel eens zo’n zak Citroenzuurtjes (van die grote gele bollen die je moeder verbood vanwege het ‘verstikkings’gevaar) en dronk ik op vakantie in Frankrijk Citron pressé terwijl mijn ouders genoten van een witbiertje met alweer dat schijfje Citroen.
Ik denk ook aan mijn vakanties naar Italië, waarbij je aan het eind van de maaltijd niet zelden wordt verblijd met een glaasje ijskoude Limoncello.
Thuis gebruik ik graag Citroen in mijn saladedressings en bij diverse witvisgerechten. Iedere ochtend start ik met een multivitamine bomvol vitamine C en zodra ik een griepje voel aankomen staat de Citrosan klaar! Kortom, citrus is niet weg te denken uit mijn leven!
Een frisse fruitige Duitse Rieslingwijn dus ook niet! Riesling past in alle jaargetijden: in de winter perfect bij zuurkool, het gehele jaar door bij schaal en schelpdieren, in het voorjaar en in de zomer bij de lichtere maaltijden en salades, als aperitief en is ook bij oosters getinte maaltijden met curry en kokos een fantastische begeleider.
Als je aan Duitse wijn denkt, denk je aan Riesling. De Riesling is het nationale boegbeeld van Duitsland; de eerste vermelding van dit druivenras dateert van 1435.
De Riesling is een gevoelige druif. Hij rijpt laat en heeft daarom in het noordelijk gelegen Duitsland veel beschutting en zon nodig. De ultieme bodem voor de Riesling is die met leisteen, in het Duits Schiefer genoemd. Deze bodem geeft de wijn een uniek mineraal karakter.
In jonge Rieslings overheersen de fruitaroma’s. De fruitigheid neemt met de jaren af en maakt plaats voor wat meer ‘belegen’ aroma’s, door sommigen omschreven als ‘petroleum’ geur.
Een Rieslingwijn staat bekend om zijn hoge zuren, een licht prikkeltje op de tong en de fruitaroma’s (van citrus tot aan tropisch fruit als ananas). Het woord hoge zuren schrikt veel wijndrinkers af maar onthou: je hebt zuren én zuren! Wat we niet graag in een wijn willen tegenkomen zijn de harde, scherpe appelzuren. Wat wel mooie zuren oplevert zijn de wijnsteenzuren, en juist deze vinden we terug in de mooie Rieslingwijnen. Daarnaast blijven de Riesling wijnen elegant door de aanwezigheid van wat restzoet. Tot aan 9 gram suiker per liter mag een wijn ‘droog’ heten dus daar kan een wijnmaker flink mee variëren. En voor wie droog nog te droog is kunt u in Duitsland zeer goed terecht voor halbtrocken Rieslings welke tot 18 gram suiker per liter mogen bevatten.
In Duitsland vinden we ook grote edelzoete wijnen (herkenbaar aan de termen Auslese, Beerenauslese of Trockenbeerenauslese op het etiket) welke gemaakt zijn van edelzoete druiven en die we nuttigen aan het einde van een maaltijd bij een mooi dessert.
En wat maken deze grote zoete wijnen nou zo groots? Juist: de ZUREN. Omdat naast al die zoetigheid ook nog hele mooie elegante zuren aanwezig zijn, blijft de wijn heel mooi in balans en ervaart u een enorme rijkdom in uw glas!
Zuren maken een wijn. Zuren in een wijn zorgen voor houdbaarheid (een van de redenen waarom Rieslings als een van de weinige witte wijnen jaren kan ouderen), elegantie, balans, complexiteit. Zonder zuren geen wijn! Dus lang leve de zuren! Maar dan wel de elegante zuren, of zoals iemand gisteren op de Wijnacademie zo mooi verwoordde: Zingende Zuren!
Tekst: Eline Jaarsma